In dit artikel bespreken we een vonnis van de voorzieningenrechter waarin de rommelige toepassing van de AVG in een aanbestedingsprocedure wordt blootgelegd. De AVG-eisen werden geclassificeerd als ‘nice to haves’, in plaats van ‘need to haves’, waardoor de bescherming van persoonsgegevens minder belangrijk leek dan andere criteria zoals prijs en gebruiksgemak. Dit ondermijnt het vertrouwen in overheidshandelen en benadrukt de noodzaak voor aanbestedende diensten om de AVG serieus te nemen en deze goed te integreren in aanbestedingsprocedures.